Ruim een jaar geleden leerde ik de "Kindertehuis Pinokio" kennen. Via Google was ik op zoek naar vrijwilligerswerk bij een organisatie die met Braziliaanse straatkinderen werkte. Ik contacteerde verschillende Belgische en Nederlandse organisaties. Slechts enkele gaven een positief antwoord. Bij Lucia en Robert was ik welkom, en wel omwille van mijn computer- en zwemkennis. Mijn bijdrage zou uit twee onderdelen bestaan. Enerzijds het herstellen van oude computers en geven van computerklassen, en anderzijds het geven van zwemlessen in zee.
Vele maanden werd informatie uitgewisseld zonder elkaar te zien. Maar op 2 januari 2007 was het eindelijk zover. Na ruim 5 uren in de bus had ik, vanuit Rio de Janeiro, Barra do Itabapoana bereikt. Robert kwam me daar ophalen en al spoedig begon ik vol nieuwsgierigheid en spanning mijn eerste vragen af te vuren... Een kwartiertje later, na de o zo typische verkeersdrempels die een gouden zaak zijn voor de vele bandenverkopers, herkende ik de Pinokio gebouwen van de foto’s op internet. Het was ongeveer 13 uur, met als gevolg dat er een 100tal oogjes me zaten aan te kijken toen ik, met een bonzend hart, mijn intrede maakte in de eetzaal.
De ontvangst was heel hartelijk. Onmiddellijk kwamen enkele kinderen naar me toe om hun naam te vertellen, om te vragen hoe ik heette en of ik uit Nederland kwam. Veel moeite moest ik doen om hen, in mijn beginnersportugees dat ik had opgedaan door vooraf al een maand rond te trekken in Brazilië, uit te leggen dat ik niet in Nederland woonde maar wel van het buurland "Belgica". Nog meer moeite moest ik echter doen om al die Braziliaanse namen te onthouden, gaande van Carlos, Pedro,... tot Andréia, Priscila en Gabriela. Ook dacht ik eerst dat de kinderen mijn naam niet konden uitspreken, namelijk "tsjoepietchie", maar achteraf bleek dit dan "tio Pieter" te zijn, ome Pieter letterlijk vertaald.
Een rondleiding bracht me door het hele hoofdgebouw en het viel me direct op hoe ordelijk alles was. Ik had me een vervallen gebouw voorgesteld zoals je er zovele ziet in Brazilië. Maar dit was geen Braziliaanse favela, integendeel! Ook de maaltijden waren verrassend lekker en gevarieerd, en niet enkel de typische rijst met bruine bonen. De kookgewoonten hadden er Nederlandse invloeden ondergaan, waardoor er een rijk aanbod was aan groentes. Ook choco en hagelslag hadden hun intrede gemaakt op de zelfgemaakte pistolets ’s avonds. Ja ja, het kindertehuis was, in vergelijking met zijn omgeving, een paradijs. Water van de beste kwaliteit werd voorzien door de eigen watertoren, en terwijl de omwonenden af en toe zonder elektriciteit zaten, schoot in kindertehuis Pinokio de noodgenerator in actie. Communicatie werd vergemakkelijkt door satellieten die zorgden voor internet, telefoon en televisie. Enkel op vlak van vrijheid waren de kinderen wat beperkt; om alles in goede banen te leiden zijn er regels die gerespecteerd moeten worden.
De eerste weken in Pinokio waren een grote verkenningstocht voor mij. Ik leerde de regels en gewoontes kennen, maar ook de spelletjes en karakters van de kinderen. In januari, mijn eerste maand, hadden alle kinderen nog vakantie. Er was gepland om met een grote groep te gaan kamperen. Helaas strooiden zware regenbuien roet in het eten. Bovendien zorgde de instorting van een belangrijke toegangsbrug in Campos voor een gedeeltelijke isolatie.
Bij het spelen van "tussen-twee-vuren", het knikkeren en het vliegeren moest ik terugdenken aan mijn kindertijd. Het viel me op hoe snel de kinderen daar gelukkig zijn. Terwijl de kinderen hier soms nog ontevreden zijn bij het krijgen van een playstation als verjaardagsgeschenk, zijn de kinderen daar al superblij met een simpele "pirulito" - een lolly.
Na een paar weken werden, in samenspraak met Lucia en Rob, twee groepjes van vier 12-jarigen samengesteld voor de zwemlessen. Dagelijks ging ik met het ene groepje in de voormiddag, en het andere groepje in de namiddag, naar het strand. Het was geen eenvoudige taak om zwemles te geven in de zee. Wind en stroming maakten elke zwemles anders. We maakten een vlag om de verandering in windkracht en windrichting beter waar te nemen. Ook knutselden we een ankertje in elkaar met touw, een zware steen en een lege fles. Dit werd dan gebruikt als mikpunt om naar te zwemmen. Na het aanleren van de arm- en beenbewegingen op het droge gingen we dan in het water oefenen met drijvende staven en zelf gemaakte piepschuim plankjes.
Mijn eerste zwemstudentjes waren iets ouder, en twee kinderen hadden ook al zwemles gekregen van Janet, wat het ook wel gemakkelijker maakte. De echte uitdaging kwam er pas vanaf midden februari, toen het aantal studentjes werd uitgebreid van 8 naar 31. In de voormiddag ging ik toen telkens met vijf 6-jarigen naar het strand, en over de namiddag verspreid telkens twee groepen van ongeveer vijf 12-jarigen.
Eind maart ontwikkelde ik dan een evaluatiesysteem met verschillende diploma’s: zeepaardje, schildpad, dolfijn en haai. Naarmate de kinderen over een grotere afstand en sneller konden zwemmen kregen ze een beter diploma, net zoals dit in België het geval is. Van de 31 studentjes vielen wel nog vijf 6-jarige jongens weg (omdat ze niet wilden meewerken), zodat ik uiteindelijk 26 diploma’s kon uitreiken. De grootste groep was uiteindelijk dolfijn en haai. Misschien kunnen zij dan in de toekomst de zeepaardjes en schildpadjes bijscholen tot dolfijn of haai. Wegens tijdsgebrek kon lang niet aan alle kinderen zwemles gegeven worden. Dus, als een nieuwe vrijwilliger zich geroepen voelt, er staan nog genoeg kinderen te popelen om zwemles te krijgen!
Tussen het geven van de zwemlessen door, of op regenachtige dagen en ’s avonds, probeerde ik de oude computers te herstellen. Deze computers zijn ooit nog geschonken door een Braziliaans bedrijf, maar de meeste zijn stuk. Het werd dus knutselen met computeronderdelen zoals moederborden, grafische kaarten,... waarbij tientallen harde schijven, die ik liet opsturen vanuit België, ook van pas kwamen. Zelfs op ebay werden computeronderdelen aangekocht, maar zonder veel succes. Uit alle onderdelen kon ik uiteindelijk slechts één computer samenstellen, waarvan jammer genoeg de muis niet wilde werken. De computerklassen bleven dan ook beperkt tot enkele kinderen die werden toegelaten tot het bureau van Lucia en Rob. Ook hiervoor zou, na het aankopen van een paar nieuwe computers, een andere vrijwilliger kunnen terugkeren om computerklassen te geven aan de rest van de kinderen.
Mijn verblijf in kindertehuis Pinokio was natuurlijk veel meer dan die zwem- en computerlessen. De band die je met die kinderen opbouwt is gewoonweg fantastisch. Elk kind is ook uniek, wat uiterlijk betreft (blank - indiaans - afrikaans) en wat karakter betreft. Het is onbeschrijflijk hoe het voelt als je ’s morgens opstaat en op weg naar de eetzaal spontaan een knuffel krijgt van die kleintjes! En bij het bovenhalen van mijn fototoestel toverde ik meestal een brede glimlach op de vele kindergezichtjes, wat fantastische foto’s opleverde, een mooie herinnering aan mijn prachtige ervaring in kindertehuis Pinokio.
De laatste weken van mijn verblijf in Pinokio leerde ik nog Jan en Henk kennen, die mij verschillende keren meenamen naar leuke plekjes in de omgeving en waarmee mijn, ondertussen kwijt gespeelde bierbuikje, toch weer iets in volume steeg.
Toen ik 1 april jammer genoeg afscheid moest nemen, was het verdriet bij enkele kleintjes zichtbaar. Ik had dan ook de tranen in de ogen bij het verlaten van de eetzaal.
Maar ooit, ooit, zal ik terugkeren, om te zien hoe deze kinderen uitgegroeid zijn tot echte zwemkampioenen en computerdeskundigen!
Vele groetjes uit België,
Tio Pieter Deconinck