Pinokio

Vaak niet meer dan botjes en 'n velletje
Januari 2001
Bron : De Gooi- en Eemlander
Door : Rian van den Bos

HUIZEN - Als kind was ze al bezig 'arme sloebers' te helpen. Als ze ziek waren dacht ze dat zij ze beter kon maken. Inmiddels zorgt Lucia Schulman uit Laren dagelijks voor straatkinderen in Brazilië. Om twee uur vanmiddag vertellen in 't Achterom bij de Sint-Antonius Kerk in Kortenhoef de van oorsprong Braziliaanse en haar man Robert over hun kindertehuis.

Lucia en Robert Schulman vertrokken in 1995 naar Brazilië om een kindertehuis te bouwen, de Kindertehuis Pinokio. Op een leeg terrein in een afgelegen gebied, ruim 300 Kilometer boven Rio de Janeiro. Inmiddels wonen er vijftig kinderen in het tehuis. Lucia kwam op haar vijftiende naar Nederland. Haar jeugddroom om kinderen in haar vaderland te helpen heeft ze echter nooit losgelaten. Jaren later ging ze met haar man regelmatig op vakantie naar Brazilië om haar familie op te zoeken. Ook hij trok zich het lot van de straatkinderen aan. Toen hun eigen kinderen volwassen waren, besloten ze een kindertehuis op te richten.


Lucia en Robert Schulman zijn samen met de vierjarige Rafael, een van de vijftig kinderen die in hun tehuis wonen, een maand in Nederland

"In eerste instantie richtten we ons op Rio de Janeiro", zegt Lucia. Maar als je daar, een tehuis laat bouwen, moet je een enorm hekwerk om het gebouw laten zetten om indringers buiten te houden. Wij wilden juist dat de kinderen in alle vrijheid kunnen rondlopen, zonder zich bedreigd te voelen, net zoals onze kinderen hier in Nederland." Robert: "Dat is de reden waarom we besloten om iets buiten Rio te gaan zoeken. In de streek waar Lucia's familie vandaan komt. We dachten dat we daar wel op steun konden rekenen. Dachten, want in eerste instantie werden we helemaal niet vertrouwd. Ze zijn daar niet gewend dat iemand iets vrijwillig voor je doet. De lokale bevolking was bang voor orgaanhandel. Ze dachten dat we een tehuis lieten bouwen met operatiekamers en landingsplaats voor een helikopter wilden aanleggen zodat we organen snel konden wegbrengen. We zijn toen rondleidingen gaan geven omdat te laten zien dat we goede bedoelingen hadden. Inmiddels is alle argwaan verdwenen." De kinderen komen overal vandaan, vertellen Lucia en Robert. Ze worden binnengebracht door hun ouders, opa's en oma's of door de kinderrechter. "Meestal zijn ze zwaar ondervoed en het duurt jaren om het weer goed te krijgen. Ze zitten onder de wormen, het is gewoon een pakketje botjes en een velletje wat je krijgt. Wij proberen ze een leven met regelmaat te bieden, met gezonde voeding en scholing. Het is niet zo dat als ze achttien jaar zijn het huis uit moeten. We begeleiden hen zolang het nodig is."

Tot nu toe hebben ze alle kinderen die bij hen aanklopten onderdak kunnen aanbieden. "Gelukkig hebben we nog nooit 'nee' hoeven te verkopen en hoop dat ook nooit te hoeven doen", zegt Robert.