Dankzij de reacties op haar oproep in Margriet kon lezeres Lucia Schulman Braziliaanse straatkinderen een thuis geven. Inmiddels draait haar kindertehuis al twee jaar op volle toeren. Marieke 't Hart ging er een kijkje nemen.
'Niemand heeft belangstelling voor bedelende, stelende straatkinderen'
Foto : Marieke 't Hart (Margriet)
"U en ik zijn allebei moeders. Onze kinderen hebben het geluk gehad om in een veilig nest te zijn geboren. Helaas, niet alle kinderen hebben het zo getroffen. In Brazilië leven zo'n 11½ miljoen kinderen op straat, die geen eten en geen onderdak hebben. Die genoodzaakt zijn om te bedelen, te stelen of zich te verkopen om aan eten te komen. Er is niemand die belangstelling voor ze toont, er is niemand die van ze houdt. Hun leven is hopeloos en het einde van hun vaak korte leven laat zich wel raden."
Met deze woorden begon Lucia Schulman haar brief die in de zomer van 1992 in Margriet werd geplaatst. Lucia (55) is een geboren Braziliaanse die ruim dertig jaar in Nederland heeft gewoond. In haar jeugd waren er nauwelijks zwerfkinderen, maar in de loop der jaren zag ze het probleem groter warden. Haar vier eigen kinderen waren bijna volwassen en in haar hoofd rees het plan om in Brazilië een kindertehuis te bouwen waarin zwerfkinderen veilig onderdak konden krijgen.
Op haar brief in Margriet kreeg ze honderden reacties, onder andere van een echtpaar dat besloot vijf jaar lang 100.000 gulden (45.500 euro) voor het tehuis te doneren. Lucia kreeg bovendien hulp van andere moeders die door sponsorlopen, braderieën en collectes geld inzamelden. Nederlandse architecten maakten bouwtekeningen en in 1995 ging in het Braziliaanse dorpje Barra de schop in de grond. In oktober 1998 kon het huis worden geopend. Lucia's droom werd werkelijkheid.
De anderhalf jaar oude Mathilda.
Foto : Marieke 't Hart (Margriet)
Een thuis
Mathilda is anderhalf. Een prachtig kind dat bijna nooit lacht. Ze heeft in haar korte leventje waarschijnlijk zoveel meegemaakt, dat ze geen enkele volwassene durft te vertrouwen. De buren van haar moeder zagen dat haar moeder haar in een vuilnisbak stopte en waarschuwden de politie. Rafael is tien. Hij woonde in de sloppenwijken en zwierf op straat. De nieuwe vriend van zijn moeder wilde haar wel, maar haar kind niet. Waar zijn vader is, weet niemand. Zijn oma nam de zorg op zich, maar kon dat niet aan. Rafael moest gaan stelen om aan eten te komen.
Joanna's moeder werkte als prostituee. Omdat ze meer geld kon verdienen zonder condoom werd ze besmet met het HIV-virus. Toen Joanna (nu 16) veertien was, stierf haar moeder aan aids. Joanna verkocht haar lichaam, zoals zoveel meisjes. Nog steeds denkt ze dat ze liefde kan kopen door met mannen naar bed te gaan. Gelukkig zit ze sinds kort weer op school, waar ze het uitstekend doet. Mathila, Rafael en Joanna zijn drie van de 46 kinderen in kindertehuis Pinokio. Een prachtig groot huis, waar zwerfkinderen een warm en liefdevol thuis hebben gevonden, bij Rob en Lucia Schulman. In Rio de Janeiro komt Lucia me van het vliegveld halen en ze kust me op beide wangen, alsof we elkaar al jaren kennen. Vanaf het allereerste moment behandelt ze me als een dochter en verwent me, net zoals ze dat met al haar 46 'pleegkinderen' doet.
Na een dag rijden komen we aan bij Pinokio, dat op een half uur lopen ligt van het dorpje Barra, midden in de vrije natuur. Rob toetert en alle kinderen komen naar buiten hollen. 'Bom dia, bom dia,' (hallo, hallo) galmt het om ons heen. Even later kunnen we aan tafel.
Zelfvoorzienend
Het huis is grotendeels zelfvoorzienend: er zijn een groentetuin, een watertoren, stroomgeneratoren en een boerderij met kippen, koeien en varkens. Verder is men hard bezig met de bouw van een school. Er zijn slaapkamers voor zestig kinderen, douches en toiletten, een grote speelgoedkamer en een prachtig binnenplein met fietsjes, schommels en ballen. Het praten met de kinderen gaat moeizaam (ik spreek geen woord Portugees) maar vooral de kleintjes vinden het heerlijk als je ze een beetje knuffelt. Lucia en Rob zijn voor alle kinderen vader en moeder. "Natuurlijk heb je met het ene kind een hechtere band dan met het andere,' vertelt Lucia. "De kleintjes hebben ook veel minder meegemaakt, waardoor ze zich eerder aan je durven hechten. Veel grotere kinderen hebben een verleden van (seksueel) misbruik. Sommigen hebben jarenlang gezworven en gestolen of gebedeld om aan eten te komen. Nu moeten ze zich aan regels houden: ze moeten naar school, huiswerk maken, huishoudelijke taken verrichten, zich netjes gedragen en ze kunnen nergens naar toe. Er is geen disco, geen bioscoop, geen enkel vertier. En dat is voor sommige kinderen erg wennen. Maar zo komen ze ook niet in de verleiding om - opnieuw - het verkeerde pad op te gaan."
Marieke 't Hart tussen de kinderen in het kindertehuis.
Foto : Marieke 't Hart (Margriet)
"De afgelopen twintig jaar trokken miljoenen mensen van het platteland naar de overvolle steden op zoek naar werk en onderdak. Slechts een enkeling was succesvol. Velen leven nu in krottenwijken (favelas). Daar krioelt het van de kinderen. Om te overleven moeten ze op straat geld verdienen. Ze verkopen sigaretten, kranten of loten. Anderen bedelen of stelen. Veel van deze kinderen zijn verslaafd aan drugs of het snuiven van lijm. Daarnaast verkopen veel meisjes hun lichaam. Hierdoor worden ze soms al op twaalfjarige leeftijd moeder van baby's die op bun beurt weer gedoemd zijn hun leven op straat te slijten."
Op mijn vraag of we wat van die favelas in Rio kunnen bezoeken, schrikt Lucia. "Kind, daar zouden we niet levend uitkomen. Als westerling word je gewoon neergeschoten en beroofd." Wel neemt ze me mee naar de sloppenwijk van het dorpje Barra, zodat ik een beeld krijg van het leven van de allerarmsten. Iedereen in het dorp kent Lucia. We brengen een bezoekje aan Maria, een jonge, tandeloze vrouw die maar liefst zestien kinderen ter wereld bracht. Lucia: "Ik ontmoette Maria in 1994. Onderweg van Campos naar Barra stapte zij met haar baby in de overvolle bus. Ik stond mijn plaatje aan haar af en dankbaar vertelde ze me dat ze de dag ervoor bevallen was. We raakten aan de praat en voor ik het besefte, duwde ze de baby in mijn armen: ik mocht hem houden. Ik vertelde haar met een brok in mijn keel dat dat onmogelijk was omdat ik in een heel ver land woon, waar je niet zomaar baby's mee mocht nemen. Ik vroeg me verbijsterd af wat deze moeder allemaal moest hebben meegemaakt om haar kind aan een wildvreemde te willen geven. Haar verhaal is intens triest. Ze had al zestien kinderen ter wereld gebracht van wie er vijf gestorven waren. Nu had ze dus elf kinderen plus Felipe, die naam heb ik hem gegeven. Haar grote angst was dat ook hij het niet zou halen. Daarom wilde ze hem aan mij geven. Want iedere keer als er een baby stierf, had zij er intens verdriet van en voelde ze zich schuldig."
"Na aankomst van de bus moest Maria nog een half uur lopen. Dat kan ik niet aanzien. Ik bracht haar naar huis en daar kreeg ik een enorme schok. Maria's hutje bestond uit twee kamers plus iets wat voor een keuken moest doorgaan. Haar kinderen renden naar buiten om hun nieuwe zusje of broertje te verwelkomen. Het was hartverwarmend hun vreugde te zien. Ik denk niet dat zij beseften dat er weer een mondje bij kwam om hun schaarse voedsel te delen. Het huisje was zeer karig 'gemeubileerd'. Een zelf getimmerd bed zonder matras voor vader en moeder. En een kapot bed voor de vier kleinste kinderen. De rest step op de vloer. Geen lakens, geen kussens, niets! Een wc was duidelijk niet aanwezig. Het bosje werd gebruikt als openbaar toilet door een tiental families. Rara, waar komen al die ziektes toch vandaan! Iedere dag hen ik bij hen op bezoek geweest en ik raakte erg gehecht aan al die kinderen. Ze waren zo lief en waren zo blij met alles wat ik meenam.
De dag van mijn vertrek naderde en mijn hart voelde als lood, want ik beschouwde Felipe en zijn broertjes en zusjes inmiddels als een deel van mijzelf. Met de ouders sprak ik af dat ik regelmatig geld zou sturen voor babymelk. Ik verwachtte dat zij van het geld inderdaad babymelk zouden kopen. De melk werd echter met veel te veel water aangelengd, zodat zij ook eten voor de andere kinderen kon kopen. Helaas heeft Felipe deze bezuiniging niet overleefd. Mocht ik boos worden op een moeder die ook van haar andere kinderen hield? De dood van Felipe was het laatste duwtje dat ik nodig had om te besluiten om in Brazilië de kinderen te gaan helpen. Want het trieste is dat miljoenen mensen in Brazilië op deze manier moeten leven." Net als Lucia ben ik geschokt als ik de leefomstandigheden van Maria en haar gezin zie. Voor het huisje liggen bergen afval. Een douche of toilet is nog steeds niet aanwezig. Haar man werkt nu gelukkig als klusjesman bij Rob en Lucia, zodat ze wel een vast inkomen hebben. Na Felipe hebben ze nog een kind gekregen dat gelukkig wel is blijven leven. Lucia geeft Maria vijf zakken bonen, die ze dankbaar in ontvangst neemt. "Het liefst zou ik ze een ander huis bezorgen, maar dat kan ik niet betalen," zucht Lucia. "Ik heb gelukkig wel schooluniformen kunnen kopen, zodat de jongste kinderen in ieder geval leren lezen en schrijven."
Later bezoeken we nog een vrouw die een kind heeft afgestaan aan Lucia. Haar vijf andere kinderen, slechts gekleed in een broekje en vreselijk vies, staan trots om hun moeder heen die een baby aan de borst heeft. Haar laatste vriend is met de noorderzon vertrokken en het hele gezin leeft van het inkomen van de oudste zoon van veertien. We rijden stilletjes naar het tehuis, waar we worden begroet door de enthousiaste kinderen. 's Middags gaan we met z'n allen naar het strand. Geen enkel kind zeurt om ijs. Lucia en ik praten veel. Over het feit dat de Braziliaanse meisjes zo schaars gekleed zijn en over anticonceptie. "Veel arme meisjes verkopen hun lichaam. Veel mannen willen geen condoom gebruiken en hoewel de pil gratis is, weten de meeste vrouwen niet hoe ze die moeten gebruiken. En in een katholiek land als Brazilië is abortus uit den boze."
De grotere kinderen zorgen voor de kleintjes.
Foto : Marieke 't Hart (Margriet)
Afscheid
De week vliegt voorbij. Al snel heb ik een innige band met alle kinderen en vooral met Rafael die mij vraagt zijn peetmoeder te worden en hem financieel te ondersteunen. We wandelen, spelen, knutselen en dansen op Braziliaanse muziek. En dan moet ik afscheid nemen en dat valt me zwaar. Als ik zelf geen kinderen had, en niet zo'n geweldige baan bij Margriet, zou ik hier zo een aantal maanden willen blijven helpen. Ik heb immense bewondering voor Rob en Lucia die dag en nacht in touw zijn om de kinderen te helpen en hen te verzekeren van een goede toekomst. Want het is bun streven ze minstens tot hun achttiende te begeleiden, op te voeden en klaar te stomen voor de echte maatschappij. Met een diploma van de middelbare school en een vaste bijdrage in verdere studiekosten zijn ze echt verzekerd van een goede toekomst.
Marieke 't Hart
Weekblad Margriet (nummer 49 - 2000)
Dit artikel is met toestemming van Marieke 't Hart overgenomen