Op weg naar het kindertehuis
Het is zaterdagmorgen 12 augustus 2000, mijn vlucht gaat om ca. 13.00 uur bestemming Rio de Janeiro Brazilië. De vakantiepiek lijkt achterwege op Schiphol; alles verloopt gladjes, evenzo in Parijs.
In Rio werd ik opgehaald door Rob Schulman, al vroeg in de morgen. Even liep het tegen, want de sleutels van de nieuwe Pinokio-bus bleken nog in het contact te zitten. Na bijna 2 uur vertrokken we dan eindelijk naar Rio-Centrum, waar de beide zonen van Rob en Lucia een appartement hebben. Onderweg naar het appartement maakte Rob mij vooral attent op de omgeving; slecht onderhoud aan wegen en oude gebouwen, moderne bedrijfsgebouwen, milieuzaken, vooral het plastic afval aan de kant van de wegen en baai, de enorme drukte in de stad, overvolle bussen, de gevaren op de weg, maar ook hoe meer we Rio naderden hoe meer favela's (krottenwijken). Het blijft je bij en al gauw snap je met je westerse cultuur helemaal niet, dat zoiets als favela's bestaan, zoveel armoede. Je moet er niet te lang bij stil staan, was eigenlijk de boodschap die ik meekreeg, immers het is in- en intriest. Niet alles is armoede, hoewel je er voortdurend mee geconfronteerd wordt. Er zijn wel degelijk mooie gebouwen te bezichtigen, cultuur te zien, natuur, het Suikerbrood, Copacabana met wuivende palmen, kerken, het theater en bibliotheek. Rio bruisend, vol leven. Iedereen lijkt voldaan en vrolijk, maar erachter.
Op weg naar het tehuis en Rio verlatend met al zijn favela's, want dat blijft je dus bij, kom je verschillende soorten landschappen tegen. Een vergelijking met Europees landschap probeerde ik wel eens te maken, maar toch .. het is anders. Tropische plaatsjes, zoals je die door de media wordt voorgeschoteld ben ik onderweg niet veel tegen gekomen, ja palmbomen natuurlijk; de mensen zijn anders, verkeer is anders, 30 jaar achter op ons?
Het tehuis
Na Sao Francisco houdt het asfalt op; rode zandwegen, breed, stof; het heeft al meer dan drie maanden niet geregend en dat is te merken in de omgeving.
In dit landschap staat het kindertehuis, vlakbij het strand, een dorpje Guriri genaamd, naast een bananenplantage. Een tehuis met een rood dak, van verre te herkennen als het tehuis; je kan er niet aan voorbij gaan, zo herkenbaar in de omgeving. Dan besef je pas dat er in de bouwfase heel hard en soms onder moeilijke omstandigheden gewerkt is. Het is toch maar geweldig dat zoiets er staat; de kinderen, het zijn er een stuk of 46, zien er goed, gezond uit, zijn vrolijk, en uiteraard zoals kinderen nu eenmaal zijn, lekker druk. Leeftijd: 0 tot 18 jaar en allemaal verschillend, van huilebalk tot lachebek, van nonchalance tot serieus, van licht tot donker getint. Zij begroetten mij met een hartelijkheid, vrolijkheid en flexibiliteit, alsof ze je al heel lang kennen, maar ja ik had natuurlijk één probleem: de taal. Dit is vanzelf opgelost door gebaren en vragen naar een vertaling. Bovendien proberen ze je wel iets van die taal te leren: tellen bij voorbeeld. Het leuke is natuurlijk dat zij ook wat Nederlandse woordjes kennen, die zij natuurlijk van de mensen van het eerste uur hebben geleerd, zoals Rob, Lucia, Jan, Engel, Henk, mensen die er geregeld komen om iets af te maken.
Het is een mooi en degelijk gebouw, waarin de kinderen zich thuis voelen, waarin zij hun kamer hebben die zij met elkaar moeten delen; klein bij klein, groot bij groot. Er is een verblijfgedeelte, dus daar waar hun kamers zijn; een grote eetzaal, een "huiskamer" waar net als bij ons de t.v. een centrale plaats inneemt, een bibliotheek, een naaikamer, een klaslokaaltje, een kantoorgedeelte. Middenin in dit alles is een speelplaats, met pasgebouwde schommels, een wip, klimrekken. Nou, daar hebben de kinderen enorm veel plezier van; in die ruimte kunnen zij rennen, spelen en vooral zichzelf zijn; ik heb het dan over de kleinere kinderen. De grotere kinderen hebben allemaal wel wat te doen, lezen, leren, helpen in de keuken, eetzaal e.d. Een taak dus. Dat moet ook wel, want er is veel te doen in zo'n tehuis en er is natuurlijk niet overal personeel voor; dus moet er voor gezorgd worden, dat de tafels worden gedekt en afgeruimd, de afwas wordt gedaan, de vloeren geveegd, de voorbereiding van de maaltijden. M.a.w. vele handen maken licht werk en zo ontstaat er vanzelf ruimte en tijd voor spelletjes e.d.
Een dag
De dag begint vroeg voor de "oudere" kinderen, want om zeven uur 's morgens moeten zij al op de fiets naar hun school, zo'n 9 kilometer verderop, ploeterend door het rulle zand. De zon schijnt dan al. Ze gaan met z'n allen, dat is nu eenmaal veiliger, want je weet maar nooit wie of wat je tegenkomt. Er is een soort sociale controle onder hen; wat er op school gebeurt, wordt 's middags en 's avonds aan tafel besproken. Soms vertellen zij Maria, die zich als een spin in het web beweegt, allerlei zaken die zij in feite niet rechtstreeks kwijt willen aan Lucia of Rob, bijv. die en die hebben gevochten of hebben een grote mond opgezet tegen de lerares, of waren niet op school geweest. Maria vertelt dit dan op een rustige manier aan Lucia, die hierop uiteraard reageert; er wordt dan ook straf uitgedeeld als het nodig is of er wordt gewoon erover gepraat, correctief, zoals dat in een gewoon huisgezin toegaat.
De jongere kinderen staan later op dan de ouderen; zij hoeven niet zo vroeg naar school. Het is iedere dag weer een genot om naar te kijken hoe zij klaar staan bij de deur om met z'n allen in de kar te klimmen, die hen naar school brengt. De kar wordt door de tractor, bestuurd door Nina, de boerin, getrokken; het is een kleurrijk geheel en zij genieten er telkens van. Zo'n vijfhonderd meter verderop staat de school; een klein gebouw aan de buitenkant van het dorp; een hek erom heen. De kinderen stappen van de kar af, zwaaien nog even en dan gaan zij naar binnen. Het is een openbare basisschool. De klaslokalen zijn niet te vergelijken met die in Nederland, zij zien er oud, verwaarloosd uit, roestige banken en donker. En toch wordt er lesgegeven met de weinige middelen die men daar heeft. Onderwijs is niet zo gesubsidieerd als in het Westen. Ik heb mij laten vertellen dat het maximum salaris van een onderwijsgevende, en dat moet hij of zij een goede zijn; 400 R$ per maand is. 1 R$ is ongeveer fl 1,33. Dat is dus ver onder ons minimumloon. Soms gebeurt het ook nog dat de lerares van dat kleine salaris ook nog leer- en hulpmiddelen aanschaft, want de kinderen moeten toch iets hebben om te kunnen schrijven: een potlood, een schrift een gummetje. En als het kind ook nog hoofdpijn heeft, dan gebeurt het ook wel eens dat de lerares een aspirientje meeneemt voor dat kind, bekostigd uit eigen zak. Het onderwijs is in zoverre verplicht, dat je pas les krijgt als je een T-shirt van de school aan hebt en anders geen toegang! Niet te begrijpen, toch?
De allerkleinsten worden de gehele dag bezig gehouden door Claudia, de nanny. Dat betekent dus ook verschonen, spelen, eten geven, optreden daar waar er iets verkeerd dreigt te gaan, etc. Ze rennen en vliegen de speelplaats op, moeten naar het toilet, drinken en eten, dan weer wil de één een step, een bal, kortom het is druk. En ze hebben direct in de gaten, wanneer er van hen een foto wordt gemaakt; als vliegen komen zij op je af; en als je met een kind speelt dan volgt de rest van de kinderen vanzelf.
In de tijd dat ik er was was het juist aan tafel rustig; er werd gewacht op eten, zo nu en dan huilde er een kleintje, en daar bleef het eigenlijk bij; erg gedisciplineerd.
Verkiezingen
Hoe belangrijk verkiezingen in de regio van het tehuis zijn, blijkt toch wel uit het volgende. Er moet een nieuwe burgemeester gekozen worden en een soort gemeenteraad. Maanden van tevoren is men er mee bezig. Bijeenkomsten worden georganiseerd, anders dan wij die kennen. Bijeenkomsten in zo wat elk dorp en/of stadje, met een verkiezingscaravan en uiteraard muziek. Er zijn twee belangrijke kandidaten; de een beweert zus de ander zo en ze proberen elkaar de loef af te steken; belangrijke mensen uit de regio's worden er bij gehaald om de onderwerpen wat aan te scherpen. Verkiezingen zijn een hot item en voor de lokale bevolking zeer belangrijk, want worden nu echt de beloftes nagekomen? De een beweert van wel, terwijl de ander het omgekeerde beweert. Op hoeveel support mag het kindertehuis rekening de komende vier jaar? Dit hangt dus af of de kandidaat die Pinokio voor ogen heeft daadwerkelijk gekozen wordt. Het zijn dus belangrijke bijeenkomsten, maar ook gezellige want als iedereen zijn of haar woordje heeft gezegd, dan is er tijd voor muziek en dat kennen we dus allemaal van Brazilië, muziek en dans.
Rob en Lucia lieten mij in oktober weten, dat hun kandidaat de nieuwe burgemeester wordt. Zij hebben hoge verwachtingen van hem, dus afwachten maar.
De school
Mijn verhaal zou niet volledig zijn als het onderwerp school niet aan de orde is geweest. Ik was zeer benieuwd hoe het schoolgebouwtje eruit zou zien. Verhalen over de bouw had ik natuurlijk al vernomen, maar nu dan de werkelijkheid; deze strookte geheel met de verhalen. Ik heb de bouwers aan het werk gezien, elke steen wordt met de hand naar de bestemde plek gebracht en/of gegooid, en niet zoals wij in het westen gewend zijn met een lift. Nee, dit was wel heel anders. De stenen zijn dan wel niet zo zwaar, maar toch.. Het schoolgebouwtje staat er, de klaslokalen zijn klaar om ingericht te worden, mooi en degelijk. Er is aan een waranda gedacht, wat bescherming biedt aan zon en regen. De school lijkt op het tehuis, dezelfde kleuren, dezelfde stijl en past dus goed in de omgeving.
Tekening : Wendel (13 jaar)
Om wat extra inkomsten te verwerven is er een verdieping opgeplaatst; de functie hiervan is, dat deze ruimten herbergt voor zowel de onderwijsgevenden als in de vakantietijd voor toeristen, die op ongeveer 500 meter afstand kunnen genieten van de zee en het strand. Rob en Lucia denken erover om onderwijzers, goede onderwijzers te betrekken uit een stad als Campos; zij kunnen door de week huisvesting krijgen op de verdieping en in het weekend weer naar huis gaan. Een goed idee lijkt mij.
Wanneer je zo over onderwijs praat, dan is het natuurlijk zo, dat de jongeren voor gaan, basisonderwijs bedoel ik dan. Maar ouders, volwassenen zijn zelf niet naar school geweest, dus volwasseneducatie is ook een optie voor het schoolgebouw en daarin kunnen dan ook deze onderwijzers hun steentje bijdragen. Maar eerst zorgen dat e.e.a. gerealiseerd is, afgemaakt is, zodat onze kinderen en die uit de omgeving les kunnen krijgen in een spiksplinternieuw gebouw, waarvoor wij u ook dankbaar zijn.
Tot slot
Hoewel ik slechts twee weken in het tehuis verbleef heb ik een goede indruk gekregen van het reilen en zeilen; de gewoonten en de omgeving. Niet alles kun je natuurlijk zien of waarnemen. Toch heeft het mij gesterkt in mijn vertrouwen voor dit kindertehuis, want je ziet ook de dankbaarheid van de kinderen, de bereidheid om er ook iets van te maken, een tehuis hebben. Niet ieder kind is daarvan bewust, begrijpelijk omdat de een hiervoor veel te jong is en de ander het gewoon niet ziet. Ten slotte zijn het kinderen, ook zoals wij die hier kennen, met een kindproblemen, enz.
Voor de bouwers: ik neem mijn petje voor hen af: geweldig werk is er verzet om dit van de grond te krijgen. Het tehuis staat er, midden in het land, iedereen weet het te vinden, herkenbaar.
Ik denk dat de Hans, die ik tijdens mijn verblijf heb ontmoet, dit kan bevestigen.
Denis