Jan, even terug uit Brazilië, stelt zich voor en vertelt over de bouw.
Na in totaal 10 maanden in Brazilië de bouw van het kindertehuis begeleid te hebben, wordt het wel eens tijd om wat van mij te laten horen. U moet het mij maar niet kwalijk nemen dat het wat lang heeft geduurd voordat U iets over het werk in Barra te horen krijgt. Helaas is het zo dat ik makkelijker iets d.m.v. een tekening of een gesprek uitleg of overdraag dan dat ik het schrijf. Voor diegenen die mij niet kennen, zal ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Jan, 57 jaar jong, getrouwd, vader van twee volwassen kinderen en opa van een prachtige kleindochter van 6 maanden. Ik geniet sinds 1995 van de VUT-regeling, wat wil zeggen dat ik het wat kalmer aan kan gaan doen. Maar doordat de plannen van Pinokio mijn levenspad kruisten, is daar nog weinig van gekomen, in tegendeel...
Voordat ik van de VUT kon gaan genieten, was ik gedurende lange tijd werkzaam bij het waterleidingbedrijf van Noord- Holland, thans de P.W.N., waar ik de laatste 10 jaar als bouwkundig projektleider werkzaam was. Tijdens de uitvoering van een projekt van het PWN in Laren kwam ik terloops op een goede dag Lucia Schulman tegen. Zij was daar om, als ik het me goed herinner, copieën te maken voor Pinokio. Ze werd wat ongeduldig toen het apparaat weigerde. De heer van Zon, manager van het pompstation, stelde me aan haar voor. Lucia greep haar kans direkt en vroeg mij of ik haar kon adviseren bij de oplossing van het drinkwaterprobleem voor het te bouwen kindertehuis. Mijn collega's in Laren waren van mening dat ik dat best kon omdat dat ook in Afrika gelukt was bij een projekt waarvoor ik door PWN een paar keer uitgezonden was. Na eerst de boot een tijdje afgehouden te hebben, heb ik uiteindelijk een afspraak gemaakt met Lucia om alles met haar door te praten en te weten te komen waar het precies om ging. Ik kwam er toen al snel achter dat o.a. de bouwkundige plannen, 'het ontwerp', nog zeer sumier waren en dat je van deze tekening geen huis voor 80 kinderen kon bouwen.
Omdat ik niet aan kan zien dat mensen, vaak in hun onwetendheid, maar aan moeten modderen zoals dat in de bouw heet en omdat het bouwen mijn lust en mijn leven is, heb ik Lucia en het bestuur voorgesteld een tegenontwerp te maken van een naar mijn mening beter georganiseerd gebouw. Ik gokte er toen op dat diverse collega's van het PWN dit in hun avonduren zouden willen vervaardigen. Deze medewerking was geen enkel punt en al spoedig lag er een nieuw ontwerp op tafel waar het gehele bestuur direkt enthousiast over was. Dit alles gebeurde in februari 1995 toen Lucia het plan had om in mei naar Brazilië te gaan om met de bouw van het kindertehuis te beginnen. De mannen van het PWN hebben hun schouders toen onder de verdere uitwerking van het ontwerp gezet. Binnen drie maanden was een volledig tekeningenpakket van het gebouw incl. de watertoren gereed. Er is in die tijd ongeveer 700 uur mankracht geheel belangeloos aan het projekt besteed waarvan Engel met zijn bezieling het leeuwendeel voor zijn rekening heeft genomen. Dit was uiteraard alleen mogelijk door de fantastische medewerking die we bij het PWN ontvingen. Zo konden alle teke- ningen op de PWN computer vervaardigd worden en kon Lucia met een compleet tekeningenpakket in haar bagage op reis. Omdat we het gehele ontwerp zelf gemaakt hadden, was het projekt als het ware een kind van onszelf geworden, een zwerfkind wel te verstaan. Er was dus niet zoveel voor nodig om 'ja' te zeggen toen Lucia en haar echtgenoot Rob mij vroegen naar Brazilië te komen om het projekt te begeleiden. Als ik in de VUT was, had ik immers toch niets meer om handen! Ook mijn collega's meenden dat dit projckt mij op het lijf geschreven was en oefenden de nodige druk op mij en mijn echtgenote uit om 'ja' te zeggen, wat ik dus ook gedaan heb.
Zo vertrok ik op 7 september '95 naar Brazilië, nadat ik op 1 september in de VUT was gegaan. De laatste maanden voor mijn vertrek heb ik nog vele zaken kunnen regelen t.b.v. de bouw. Zo is er voor vele duizenden guldens (euro's) aan gereedschappen en elektrische kabels geschonken, een complete waterleiding met een boorstelling met materiaal t.b.v. de drinkwatervoorziening enz. Dit alles kon gerealiseerd worden dankzij het PWN en diverse aannemingsbedrijven waar ik veel projekten mee uitgevoerd had. Al het materiaal werd in containers gestopt die naar Brazilië gingen, niet wetende dat het 18 maanden zou duren voordat we ze weer terug zouden zien. De eerste maanden van mijn verblijf aldaar hebben in het teken gestaan van de voorbereidingen zoals het terrein inmeten, materialen uitzoeken en aankopen en uiteraard kennis maken met alles en iedereen, incl. Lucia en Rob. Maar ook van het wachten op de containers. Dat waren we gauw zat. Ik was gekomen am te bouwen en wilde dus bouwen, en wel zo snel mogelijk, want tijd is nog steeds geld voor mij. We besloten daarom meteen met bouwen te beginnen en zo ging in oktober 1995 de eerste schop de grond in, containers of geen containers.
In november konden we het eerste beton voor de fundering storten. In totaal was hier circa 60 m3 beton voor nodig. Dat dit allemaal met de hand aangemaakt moest worden vermoedden we toen nog niet. We zouden immers snel elektriciteit op het werk krijgen?! Toen we begin januari 1996 het laatste beton voor de fundering hadden gestort en we met het metselwerk konden beginnen, gebeurde alles nog steeds met de hand. Ook het specie aanmaken voor de metselaars. Er zouden nog vele kubieke meters volgen voordat we het met de reeds aangekochte betonmolentjes konden bereiden. Het was geen teleurstelling voor mij, want ik had het wel een beetje ingecalculeerd, maar het stemde de goedwillende mens toch wel een beetje droevig, want iedere 5M3 beton kostte toch 8-10 mandagen aan arbeid.
Wat ik in deze periode ook leerde, was het leven in een kindertehuis. Want Lucia had besloten om in het huis waar wij woonden al de eerste noodleidende kinderen onderdak te bieden. Achteraf terecht dat ze dit besluit nam, maar voor mij was het even wennen. Ook voor mijn echtgenote die mij in de eerste periode drie maanden gezelschap was komen houden, was het behoorlijk aanpassen.
Onze eigen kinderen waren al een paar jaar de deur uit en nu kwamen we weer tussen de baby's en de peuters terecht. Maar ik kan U verzekeren dat ik, nu ik hier in Nederland ben, de kinderen daar erg mis. De bouw verliep eigenlijk op rolletjes, afgezien van de laatste leverantie van de kozijnen die door de soms hevige regenval letterlijk in de modder eindigde. Ons aannemersbedrijf liep als een trein met zo'n 35 man lokale krachten, geleid door Rob, Sven en René en een beetje door mijzelf. Mijn eerste periode in Brazilië heeft vier en een halve maand geduurd. Na 2 maanden terug te zijn geweest in Nederland ben ik nog weer 2 keer 3 maanden naar Brazilië gegaan. In de periode dat ik in Nederland was, had Rob de teugels in handen en stond hij middels telefoon, fax en brieven met mij in verbinding om zo de voorkomende probleempjes op te lossen.
Vlak voor Kerstmis ben ik weer naar Nederland gekomen om hier Kerst en Nieuwjaar te vieren en even op wintersportvakantie te gaan. Op 25 maart 1997 ga ik voor de laatste periode terug naar Brazilië om de laatste hand te leggen aan ons prachtige huis. Misschien maak ik het nog mee dat de laatste van de 40.000 dakpannen het dak opgaat. Volgens de jongste berichten uit Barra vlot het met de afwerking ook goed. Als in mei de eerste kinderen het huis kunnen gaan betrekken is dat wel later dan de bedoeling was, maar U kunt ervan op aan dat er dan een prachtig, uiterst solide huis staat dat een bezienswaardigheid is voor de gehele omgeving. En ik kan U verzekeren dat bij de verwezenlijking van de Pinokio-droom ieder dubbeltje 3x omgekeerd is voor het werd uitgegeven, want dat is Lucia wel toevertrouwd.
Voor mij is het waarschijnlijk wel het mooiste projekt uit mijn hele loopbaan als bouwkundige geweest. Het kindertehuis is mijn 'zwerfkind' geworden.
Jan.